Wie was El Greco?
El Greco (zijn eigenlijke naam is: Doménikos Theotokópoulos) is in 1541 op Kreta geboren. Daar volgde hij een opleiding tot kunstschilder. Voor zijn verdere ontwikkeling, vertrok hij naar Venetië en Rome. Daar raakte hij beïnvloed door kunstenaars als Michelangelo en zijn (vermeende) leermeester Titiaan.
In 1577 vertrok hij naar Toledo, net onder Madrid. Toledo was toen het kerkelijk centrum en tot 1561 ook de hoofdstad van het Spaanse rijk. Hij schilderde daar in opdracht van de kerk en verschillende hoogwaardigheidsbekleders. In korte tijd werd hij bekend en populair.
De Italianen noemden Doménikos Theotokópoulos al kortweg: il Greco (de Griek). De Spanjaarden namen dat over, en zo werd hij bekend onder zijn bijnaam “El Greco”, hoewel ‘de Griek eigenlijk ‘El Griego’ is in het Spaans.
Zijn schilderstijl week sterk af van wat in die tijd gebruikelijk was. Zijn figuren waren langgerekt en de kleuren waren opmerkelijk en bijzonder expressief. De werken in zijn laatste periode waren zelfs ‘geëxalteerd’; (furieus, in vervoering en rusteloos) en het kleurgebruik werd in die jaren nog belangrijker. Na zijn dood in 1614 werd hij vanwege die eigenzinnige stijl snel vergeten. Dat duurde tot in de 19e eeuw.
In de 19e eeuw woedde de eerste Carlistische oorlog in Spanje. Dit was een strijd tussen behoudende – vaak vaak kerkelijke – groeperingen, en de liberale beweging. Veel werk van El Greco was religieus van aard en daardoor in het bezit van kloosters en kerken. Toen de liberale beweging aan de winnende hand was, werden veel kloosters geseculariseerd. De kunstschatten konden gemakkelijk en goedkoop worden gekocht door derden. Veel Spaanse kunst is toen in Franse musea terechtgekomen, mede omdat zijn werk nauwelijks werd gewaardeerd door Spaanse musea.
Rusiñol en Parijs
Rond 1890 verbleef de Modernistische Catalaanse schilder/schrijver Santiago Rusiñol (1861 -1931) een paar jaar in Parijs om er te werken en te studeren. Hij huurde samen met de Baskische schilder Ignacio Zuloaga een kamer in Montmatre. Het was Zuloaga die het eerst in aanraking kwam met het werk van El Greco. Schilders als Manet hadden al werk van El Greco en Velazques gezien in de franse musea en zo was het werk van El Greco al in kleine kring bekend.
De expressieve stijl van El Greco sloot goed aan bij de modernistische schildervisie. Hij maakte Rusiñol enthousiast voor het werk, en omdat Rusiñol uit een welgestelde fabrikantenfamilie kwam, haalde hij hem over om twee werken van El Greco te kopen: Magdalena Penitente (De boete doende Magdalena) en Las Lágrimas de San Pedro (De tranen van de heilige Petrus).
Rusiñol en Sitges
Rusiñol had in Sitges een voormalige visserswoning verkregen die hij ombouwde tot zijn woning/atelier. Dit is het huidige museum Cau Ferrat. Hij verbleef daar regelmatig en er werden grote ‘Modernistische feesten’ georganiseerd.
In 1894 keerde Rusiñol definitief terug naar Spanje. Hij liet zijn bezittingen uit Parijs overkomen, waaronder ook de twee schilderijen van El Greco. De terugkeer was per trein.
Rusiñol wilde het overbrengen van de schilderijen naar Sitges met de nodige tam-tam gepaard laten gaan en daarom organiseerde hij weer een Modernistisch feest. Het belangrijkste onderdeel werd een grote processie met muziek, kandelaars en de twee schilderijen van El Greco. Op triomfantelijke wijze werden de schilderijen van het station in Sitges naar zijn woning gebracht.
De invloed van Rusiñol op de Catalaanse culturele elite was groot. Een gevolg van alle aandacht voor El Greco was bijvoorbeeld dat verschillende schilders uit Catalunya naar het museum “El Prado” in Madrid trokken om daar de werken van El Greco te kopiëren. Ook Rusiñol zelf bracht meerdere bezoeken aan het Prado en aan één van die bezoeken heeft Sitges het Standbeeld van El Greco te danken.
Madrid contra Catalunya
Rusiñol had ook contacten met de Madrileense elite. Die elite begreep niet waarom de Catalaanse schilders zo enthousiast waren over El Greco in plaats van, bijvoorbeeld, Velazquez. Tijdens een van die gesprekken vertelde Rusiñol dat de Catalanen, El Greco wél wisten te waarderen en dat hij, als hij wilde, zelfs moeiteloos geld bij elkaar kon krijgen van de Catalaanse elite om een standbeeld voor hem op te richten. Dit werd een soort weddenschap
Nadat Rusiñol terug was in Sitges, begon hij meteen met een geldinzamelingsactie, maar dat ging toch verre van moeiteloos. Toen maanden later de in die tijd bekende Republikeinse politicus Nicolás Salmerón in Sitges was, strikte Rusiñol hem voor een aanzienlijke bijdrage. Hij wist het moment uit te buiten door snel een eerste steenlegging te organiseren. Salmerón (die sterk tegen het toenmalige regime in Madrid was) hield tijdens die steenlegging ook een toespraak waarin de tegenstelling tussen Catalanya en Madrid werd benadrukt. In 1898 was het beeld uiteindelijk af.
Op deze manier werd El Greco niet alleen een symbool van de Catalaanse cultuur, maar ook een symbool van rivaliteit tussen Barcelona en Madrid.
Lees meer over de herontdekking van El Greco in dit artikel van Eric Storm
Standbeeld was klaar en werd onthuld in 1898 ,en niet in 1987.
Bedankt voor de verbetering! Het is inderdaad bijna een eeuw eerder. Vreemd foutje; fijn dat je die hebt opgemerkt.
Hartelijke groet,
R. Hampsink